Een aantal banken heeft gereageerd op de uitzending van Radar van 12 september 2016 over de te hoge boeterente. De banken ontkennen dat ze een te hoge boeterente in rekening brengen en dat zij dat onderling hebben afgestemd. De reacties van ABN AMRO en ING zijn de enige inhoudelijke. Hieronder zal Oversluitclaim daarop ingaan. De volledige reacties van de banken kunnen gelezen worden op de website van Radar.
Oversluitclaim heeft veel vragen ontvangen over wat de claim precies inhoudt. Deze vragen hebben betrekking op de stelling van Oversluitclaim dat de banken bij het berekenen van de boeterente ten onrechte geen rekening houden met mogelijke toekomstige boetevrije aflossingen.
De Oversluitclaim is daarnaast gebaseerd op de constatering dat de meeste banken uitgaan van een te lage vergelijkingsrente. Over dat onderdeel zijn nauwelijks vragen binnengekomen. Over dit onderdeel kunnen we hieronder dus wat beknopter zijn.
Hieronder wordt alleen ingegaan op de reacties van de banken. Hoe deze twee effecten werken is toegelicht in onze blogpost Banken rekenen te hoge boetes. Hoe doen ze dat?.
ABN AMRO verklaart dat zij wel rekening houdt met mogelijke toekomstige boetevrije aflossingen. Dit is aantoonbaar onjuist.
ABN AMRO heeft een uitgebreide reactie gestuurd. De belangrijkste onderdelen daarvan worden hieronder besproken.
ABN AMRO schrijft ten eerste zich totaal niet te herkennen in de stelling van Oversluitclaim dat geen enkele bank bij het berekenen van de vergoeding rekening houdt met bedragen die vergoedingsvrij zullen worden afgelost in de resterende rentevaste periode. ABN Amro stelt daar wel rekening mee te houden.
Letterlijk schrijft ABN AMRO het volgende:
ABN AMRO herkent zich totaal niet in de stellingnames:
1. Dat geen enkele bank bij het berekenen van de vergoeding rekening houdt met bedragen die vergoedingsvrij zullen worden afgelost in de resterende rentevaste periode.
Ad.1 Wel rekening houden met bedragen die vergoedingsvrij kunnen worden afgelost.
– ABN Amro houdt wel rekening met de bedragen die vergoedingsvrij kunnen worden afgelost bij het berekenen van de vergoedingsrente, zoals met de klant is overeengekomen. Daarnaast houdt ABN Amro ook rekening met aflossingen die de klant in de toekomst doet op basis van zijn aflossingsvorm, zoals bijvoorbeeld annuïtaire, lineair of aflossingsvrij leningdelen.
Anders dan ABN AMRO stelt, houdt zij bij het berekenen van de boeterente géén rekening met de toekomstige boetevrije aflossingen. Dit blijkt ten eerste uit de hypotheekvoorwaarden die de ABN AMRO bank hanteert. De thans geldende versie daarvan vind je hier. Artikel 14.6 gaat over de berekening van de boeterente.
Wij vinden het onbegrijpelijk dat ABN AMRO nu stelt dat zij wel rekening houdt met de bedragen die in de toekomst boetevrij kunnen worden afgelost. Die bewering is bovendien in strijd met wat ABN AMRO eerder in de rechtszaal heeft beweerd.
In 2012 heeft de rechtbank Amsterdam een uitspraak gedaan over de wijze waarop ABN AMRO de boeterente berekend. Deze uitspraak vind je hier. Onder randnummer 2.20 van deze uitspraak schrijft de rechtbank het volgende:
2.20. ABN heeft betwist dat zij in de berekening van de boeterente mogelijke toekomstige tussentijdse (boetevrije) aflossingen had moeten betrekken. Geheel in lijn met artikel 7 van de hypotheekvoorwaarden en het bepaalde in artikel 9 van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (hierna: de Gedragscode) wordt in de berekening alleen rekening gehouden met de mogelijke tussentijdse boetevrije aflossing in het jaar waarin de algehele aflossing plaatsvindt, aldus ABN.
ABN AMRO heeft voor de rechtbank Amsterdam dus gesteld dat zij bij de berekening van de boeterente geen rekening hoeft te houden met mogelijke toekomstige tussentijdse aflossingen. ABN AMRO doet dat ook niet, daar ging die rechtszaak over.
Kortom: de reactie van ABN AMRO dat de bank wel rekening houdt met de bedragen die in de toekomst boetevrij kunnen worden afgelost, is bezijden de waarheid.
Wat betreft het onderling afstemmen van hypotheekvoorwaarden door banken zegt ABN AMRO het volgende:
Over het verwijt dat (nagenoeg) alle banken onderling hebben afgestemd dat zij geen rekening houden met toekomstige boetevrije aflossingen, stelt ABN AMRO dat
…dit een zware beschuldiging is, die niet is onderbouwd, bezijden de waarheid en onacceptabel is.
De Gedragscode Hypothecaire Financieringen bevat afspraken tussen banken en andere verstrekkers van hypothecair krediet over de hypotheekproducten die zij aanbieden. De Gedragscode bevat de volgende bepaling:
De hypothecair financier zal bij extra aflossingen op en bij vervroegde algehele aflossing van een hypothecaire financiering bij het berekenen van een vergoeding rekening houden met het bedrag dat contractueel door de consument in het jaar van de aflossing vergoedingsvrij afgelost mag worden.
Hieruit blijkt dat de banken onderling hebben afgestemd dat zij bij het berekenen van de boeterente geen rekening hoeven te houden met de bedragen die in de jaren na het jaar van oversluiten, boetevrij afgelost zouden mogen worden. Dat is in strijd met het Mededingingsrecht.
Tot slot stelt ABN AMRO dat het geen voor de klant ongunstige vergelijkingsrente gebruikt om de hoogte van de boeterente uit te rekenen.
Voor wat betreft de vergelijkingsrente die gebruikt wordt bij het berekenen van de boeterente, is juist dat ABN AMRO dat nu goed doet. Dat is echter pas sinds een paar jaar. De voorwaarden die ABN AMRO in 2012 hanteerde bevatten nog de volgende bepaling:
Als de bank geen rentevastperiode aanbiedt die gelijk is aan uw resterende rentevastperiode, dan wordt gekeken naar een kortere rentevastperiode die het meest in de buurt komt van deze resterende rentevastperiode.
Dat ABN AMRO dit nu heeft aangepast is op zich te prijzen maar het geeft ook aan dat de vergelijkingsrente in het verleden te hoog was. Voor ABN AMRO geldt dus dat de bank in het verleden wel degelijk een te hoge vergelijkingsrente hanteerde. De klanten van ABN AMRO hebben daar schade door geleden. Bovendien hebben de meeste huidige klanten van ABN AMRO waarschijnlijk nog een hypotheek waarin de hierboven weergeven oude voorwaarde staat.
ING draait om de hete brij heen
ING heeft een uitgebreide inhoudelijke reactie gegeven. De belangrijkste onderdelen worden hieronder besproken.
ING stelt ten eerste dat vrij goed voorspeld kan worden welk percentage van de hypotheeksom jaarlijks boetevrij wordt afgelost ten gevolge van verhuizingen en gedeeltelijke boetevrije aflossingen. Volgens ING kan niet goed voorspeld worden hoeveel mensen hun hypotheek zullen oversluiten naar een lening met een lagere rente. Dat komt volgens ING omdat er hoofdzakelijk wordt overgesloten als de rente is gedaald en of dat gebeurt kan volgens ING niet voorspeld worden. Dit betekent volgens ING dat de bank bij het financieren van de hypotheek wel kosten kan besparen door rekening te houden met het voorspelbare percentage boetevrije aflossingen ten gevolge van verhuizingen, overlijdens en gedeeltelijke boetevrije aflossingen. maar dat niet geldt voor oversluitingen, omdat niet voorspeld kan worden in welke mate die zullen plaatsvinden.
Antwoord Oversluitclaim: Onze stelling is dat ING bij de berekening van de boeterente niet meer mag rekenen dan de geleden schade. De claim is er op gebaseerd dat ING bij het berekenen van de boeterente daarom rekening moet houden met de boetevrije aflossingen die gedaan zouden worden. En die zijn – ook volgens ING – in het geval van verhuizen, overlijden en binnen de jaarlijkse boetevrij aflosmogelijkheid van 10-20%, wel goed voorspelbaar.
ING maakt overigens een goed punt door op te merken dat als een klant zijn hypotheek oversluit, hij ook boetevrij aflost, namelijk de 10% of meer die hij jaarlijks boetevrij mag aflossen. Als juist is wat ING stelt dat het aantal oversluitingen niet goed voorspeld kan worden, kan de bank dus ook niet goed voorspellen hoeveel er boetevrij wordt afgelost ten gevolge van die oversluitingen. Dit percentage zal dus in redelijkheid geschat moeten worden.
Wij merken hierbij op dat het percentage van 4,5% boetevrije aflossingen per jaar, waar wij van uitgaan, uitsluitend betrekking heeft op boetevrije aflossingen ten gevolge van verhuizingen en gedeeltelijke boetevrije aflossingen. De boetevrije aflossingen ten gevolge van oversluitingen zitten er niet in verwerkt, noch het boetevrij aflossen ten gevolgen van overlijden. Het percentage van 4,5% is dus waarschijnlijk nog te laag.
ING stelt verder dat als oversluiten aantrekkelijker wordt, meer mensen dat zullen gaan doen. Omdat bij oversluiten het boetevrije deel, boetevrij wordt afgelost, leidt meer oversluiten tot meer boetevrije aflossingen. Als dat dan weer tot een verlaging van de boeterente moet leiden, zou er weer meer worden overgesloten waardoor de boeterente weer verder omlaag zou moeten. Dit zou weer tot extra oversluitingen leiden en dit zou zo doorgaan tot er helemaal geen boeterente meer betaald zou hoeven worden. Het is dus volgens ING praktisch en theoretisch niet mogelijk om de boeterente te verlagen vanwege de boetevrije aflossingen.
Antwoord Oversluitclaim: Het lijkt ons juist om ook rekening te houden met de bedragen die boetevrij worden afgelost in het kader van oversluitingen. Dat zal tot een verlaging van de boeterente leiden die op zichzelf extra oversluitingen kan uitlokken. Maar dit gaat natuurlijk niet tot in het oneindige door. De hoogte van de boeterente is slechts één van de factoren die bepalen of mensen oversluiten. Als het al zo zou zijn dat het voor ING moeilijk te schatten is hoeveel mensen boetevrij zullen aflossen vanwege oversluitingen, betekent dat nog niet dat het gerechtvaardigd is om aan te nemen dat dit 0% is.
ING stelt dat de klanten die oversluiten, al tegemoet gekomen worden doordat ze 10% of 20% boetevrij mogen aflossen.
Antwoord Oversluitclaim: Klanten hebben het recht om ieder jaar ten minste 10% boetevrij af te lossen. Een klant die zijn lening oversluit maakt gebruik van dat recht. Dat is geen tegemoetkoming van de bank! Dat de boeterente die de bank over het niet boetevrije deel in rekening brengt te hoog is, wordt niet gerechtvaardigd door het feit dat de klant 10% of meer boetevrij mag aflossen.
ING stelt dat groepsgemiddelden niet één op één gelijkgesteld kunnen worden tot individuele gevallen. Mensen die willen oversluiten, vallen volgens ING per definitie niet in de categorie mensen die boetevrij zouden kunnen aflossen, omdat ze niet van plan zijn te gaan verhuizen of te overlijden.
Antwoord Oversluitclaim: Zoals we hier boven hebben toegelicht is het niet mogelijk om per individuele klant die zijn hypotheek oversluit, de exacte schade te berekenen die de bank lijdt. Dat is niet mogelijk omdat op het moment van oversluiten niet zeker is of die klant in de komende jaren gaat verhuizen of overlijdt. Ook is niet duidelijk of die klant zijn gebruik zal maken van zijn recht om jaarlijks 10% boetevrij af te lossen. De schade die bank lijdt moet dus geschat worden en de vraag is of bij die schatting rekening gehouden moet worden met het percentage dat gemiddeld boetevrij wordt afgelost. Dat dit moet is volgens ons evident. De enige eerlijke schatting is die waarbij rekening gehouden wordt met het percentage dat gemiddeld boetevrij wordt afgelost.
De banken doen nu de aanname dat de kans op verhuizen, overlijden of boetevrij aflossen nul is. Deze aanname is sowieso incorrect en lijdt tot hogere boetes. In dat licht lijkt het uitgaan van markt gemiddelden van 4,5% geen boude aanname.
ING stelt dat het geen te lage vergelijkingsrente hanteert.
Antwoord Oversluitclaim: Het klopt dat ING dat nu niet meer doet. Maar ING doet dat pas sinds kort [2]. Dat neemt de schade die de klanten van ING hierdoor in het verleden hebben geleden niet weg. Bovendien heeft het overgrote deel van de klanten van ING waarschijnlijk nog een overeenkomst waarin wel een te lage vergelijkingsrente is bedongen.
ING stelt dat er geen sprake is van interbancaire afstemming. De procedure stond in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen en thans in een ‘Tijdelijke Algemene Maatregel van Bestuur’ .
Antwoord Oversluitclaim: ABN AMRO heeft hetzelfde naar voren gebracht, Wij verwijzen naar ons antwoord daarop.
Conclusie
ING en ABN AMRO hebben als enige inhoudelijk gereageerd op de claim. Hun reacties zijn in het geheel niet overtuigend en in het geval van ABN AMRO gedeeltelijk zelfs ronduit misleidend. Sluit je aan bij de Oversluitclaim om de banken te dwingen openheid van zaken te geven en de schade te vergoeden!
Voetnoten
[1] Dit getal komt uit een publicatie van de Rabobank over het percentage vervroegde aflossingen van de Nederlandse hypotheek portefeuille. De publicatie is hier te vinden.
[2] Zie hier een link naar de ING voorwaarden gepubliceerd in 2014, pagina 20 laat zien dat de ING in het verleden de vergelijkingsrente afkapt naar de dichtstbijzijnde kortere rentevaste periode.